top of page

Antique and rare Mandau sword – Kutai, Borneo, Indonesia – Late 19th century - So-op njong pendjoh hilt of deer antler – Scabbard with deer antler tip.

(Article number: 2113)

 

Scroll naar beneden voor Nederlands.

 

Modang is a generic term for a variety of Dayak tribes living in the east of Borneo, in the regency of Kutai. They speak a variety of the Kayan language. They carry the mandau that is the side-arm of all Dayaks of Borneo, but with its own distinctly different design features. The Mandau in question is a fine example of such a rare sword.

 

The blade is heavy, with a long edge and a stepped back. It is convex on the right and a slightly hollow-ground on the left as is the custom for most Dayak swords.

 

The characteristic hilt is carved from deer antler. It is mostly smooth, carved only with some decorative lines and a menacing face looking backward. A tuft of hair protrudes from the top of the head. The grip section is wrapped with elaborately braided rattan. Hilts of this type are called so-op njong pendjoh.

 

The scabbard is an understated work of art. Made of two pieces of wood, a length of rattan, and deer antler tips. The halves are held together by rattan strips.

 

S.W. Tromp described such a scabbard in his 1888 article:

 

"Van de mandauscheeden, altijd bestaande uit twee samengevoegde plankjes van vrij zacht hout, zijn mij twee soorten bekend; de eerste heet in het Koeteinees sarong seltoep, in het Longwaysch segoen doengban of segoen senpot, zie fig. 2 - 4: hier is de samenvoeging der zijstukken, waar de scherpe kant van den mandau langs gaat, door een stuk rotan gedekt, zie fig. 4; bij deze scheeden is van het bindsel bijna niets te zien. Zij hebben het nadeel dat de mandau daarin spoedig de scherpte verliest. Daarom worden zij eigenlijk ook alleen voor sieraad of staatsie gebruikt, terwijl veel meer algemeen is de andere soort, die geen afzonderlijken naam heeft en waarbij het bindsel der zijstukken van buiten zichtbaar is door de poeset-blanak, fig. 8. Van deze bindsels heeft men gewoonlijk drie, soms vier: vijf poeset-blanak te hebben is streng verboden, daar dit een distinctief van den vorst is." 2

 

My translation:

 

"I am aware of two types of mandau scabbards, always consisting of two joined slabs of soft wood; the first is called sarong seltoep in the Kutai language, segun dungban or segun senpot in Long Way, see fig. 2-4. Here we see the two side plates are covered with a piece of rattan where the edge of the mandau passes, see fig. 4; with these scabbards you can barely see the bindings. They have as a disadvantage that the mandau soon loses its edge in them, and so they are mainly worn as ornament or for official occasions. For more generic use is the other type, that does not have a distinct name, and on which the bindings are visible from the outside by the puset-blanak, fig. 8. Of these bindings one usually has three, sometimes four, five are strictly forbidden because this is distinctive only for the ruler."

 

Dimensions:

Total length: 60cm

Length of the Mandau: 56,5cm

Length of the blade: 42,5cm

 

Antiek en zeldzaam Mandau zwaard - Kutai, Borneo, Indonesië - Eind 19e eeuw - So-op njong pendjoh greep van hertengewei - Schede met punt van hertengewei.

 

Modang is een verzamelnaam voor verschillende Dayak-stammen die in het oosten van Borneo leven, in het regentschap Kutai. Ze spreken een variant van de Kayan-taal. Ze dragen de mandau die het zijwapen is van alle Dayaks van Borneo, maar met zijn eigen duidelijk verschillende ontwerpkenmerken. De mandau in kwestie is een mooi voorbeeld van zo'n zeldzaam zwaard.

 

De kling is zwaar, met een lange rand en een getrapte rug. Het is convex aan de rechterkant en een beetje hol geslepen aan de linkerkant, zoals gebruikelijk is voor de meeste Dayak zwaarden.

 

Het karakteristieke handvat is gesneden uit hertengewei. Het is grotendeels glad, met alleen wat decoratieve lijnen en een dreigend gezicht dat naar achteren kijkt. Een pluk haar steekt uit de bovenkant van de kop. Het greep gedeelte is omwikkeld met uitvoerig gevlochten rotan. Zwaarden van dit type worden so-op njong pendjoh genoemd.

 

De schede is een ingetogen kunstwerk. Hij is gemaakt van twee stukken hout, een lengte rotan en punten van hertengewei. De helften worden bij elkaar gehouden door rotan strips.

 

S.W. Tromp beschreef zo'n schede in zijn artikel uit 1888:

 

"Van de mandau scheden, altijd bestaande uit twee samengevoegde plankjes van vrij zacht hout, zijn mij twee soorten bekend; de eerste heet in het Koeteinees sarong seltoep, in het Longwaysch segoen doengban of segoen senpot, zie fig. 2 - 4: hier is de samenvoeging der zijstukken, waar de scherpe kant van den mandau langs gaat, door een stuk rotan gedekt, zie fig. 4; bij deze scheden is van het bindsel bijna niets te zien. Zij hebben het nadeel dat de mandau daarin spoedig de scherpte verliest. Daarom worden zij eigenlijk ook alleen voor sieraad of staatsie gebruikt, terwijl veel meer algemeen is de andere soort, die geen afzonderlijke naam heeft en waarbij het bindsel der zijstukken van buiten zichtbaar is door de poeset-blanak, fig. 8. Van deze bindsels heeft men gewoonlijk drie, soms vier: vijf poeset-blanak te hebben is streng ver-boden, daar dit een distinctief van den vorst is." 2

 

Afmetingen:

Totale lengte: 60cm

Lengte van de Mandau: 56,5cm

Lengte van het lemmet: 42,5cm

Antique Mandau Borneo Indonesia - So-op njong pendjoh hilt of deer antler

€ 495,00Price

    PARAGONSWORDS - KRUISNETLAAN 760 - 3192 KH HOOGVLIET - THE NETHERLANDS - paragonswords@gmail.com - T. +31 6 54 15 39 40

    bottom of page